Het 'geveul van Vasteloavend' gaat nooit helemaal weg.
Jammer dat ik niet even in het Zuiden van het land kan zijn.
Om toch een beetje mee te doen maak ik een pan Zoervleis.
Alaaf, Alaaf, Alaaf!
Ingrediënten:
500 g rib-runderlappen
300 ml azijn
3 blaadjes laurier
2 kruidnagels
30 g boter
2 grote uien, in grove stukken
3 plaken ontbijtkoek, in stukjes
3 el appelstroop
Bereiden
Snijd het vlees in blokjes van ca. 3 cm en doe die in een kom.
Meng 300 ml water met de azijn en voeg de laurier en de kruidnagels toe.
Voeg naar smaak versgemalen peper en zout toe.
Giet de marinade over het vlees en laat het 24 uur marineren in de koelkast.
(als je geen 24 uur kunt wachten kun je het vlees ook korter laten marineren maar volgens Robin Berben van eetcafé Sjiek in Maastricht is 24 uur ideaal).
Neem het vlees uit de marinade (bewaar de marinade!!), laat goed uitlekken en dep het droog met keukenpapier.
Bak het vlees in enkele minuten rondom bruin in tweederde (20 g) van de boter.
Blus af door de marinade erover te gieten.
Bak de uien in de rest van de boter.
Voeg ze als ze mooi bruin zijn bij het vlees.
Laat het vlees ongeveer 2 uur op laag vuur sudderen in de marinade.
Schep van tijd tot tijd het schuim eraf.
Voeg, als het vlees gaar is, de ontbijtkoek toe om de saus te binden.
Roer de stukjes koek goed door de marinade, tot een gladde saus ontstaat.
Voeg de appelstroop toe en roer door de saus.
Breng op smaak met versgemalen peper en zout.
Zoervleis wordt traditioneel geserveerd met appelmoes, (zelfgemaakte) friet en mayonaise.
Ik eet er zelf graag sperziebonen bij.
Eet smakelijk!
Een Nonnevot (Limburgs voor de kont van een non) is een soort zoet broodje, in de vorm van een lus met een losse knoop, gefrituurd in olie en vervolgens bestrooid met suiker.
Het gebakje komt oorspronkelijk uit Sittard en wordt traditioneel met Carnaval (Vasteloavend) gegeten.
Het gebak is al zeer oud. In 1676 werd het al aangeboden aan de Franse bevelhebbers die de stad Sittard wilden innemen.
Waar de naam 'nonnevot' precies vandaan komt is niet geheel duidelijk. Er zijn verschillende verklaringen voor deze merkwaardige naam in omloop.
Eén van deze verklaringen is dat de zusters Franciscanessen, die tussen 1600 en 1700 een klooster hadden in Sittard, dit frituurgebak gaven aan mensen die lompen en vodden brachten waarvan de opbrengst voor de armen bestemd was.
Een andere verklaring luidt dat de naam afkomstig is van de strik die de nonnen vroeger op hun achterwerk (Limburgs: oppe vot) droegen.